woensdag 27 januari 2016

Nog meer vermoorde 'huisgenoten'

1943 juni 4, Sobibor

Tegenover mijn huis in de Amsterdamse 2e Jan Steenstraat hangt in het portaal van huisnummer 112 een grote marmeren plaquette met het volgende opschrift: Ph Zeehandelaar. Sanitaire en waterleiding- artikelen. Zaterd. en Israel. feestdagen gesloten. Al langere tijd vroeg ik mij af wie de drager van deze fraaie Joodse naam was. Dus ging ik onlangs op onderzoek uit. Een zoektocht die op het eerste gezicht niet moeilijk kon zijn, maar toch een bijzondere wending nam.

De zaak van Ph. Zeehandelaar trof ik al gauw in de gids van de Gemeentetelefoon Amsterdam van december 1929. Het bedrijf was toen gevestigd op nr. 110. In het Algemeen Adresboek der Stad Amsterdam 1939-1940 was de zaak verhuisd naar nr. 112 en woonde Ph. Zeehandelaar zelf op nr. 113, het adres waar ik zelf woon. Hoe bizar kan toeval zijn, de gezochte woonde in hetzelfde huis als de onderzoeker. Na de oorlog werd de zaak Ph. Zeehandelaar in de 2e jan Steenstraat 112 tot in de jaren tachtig in telefoonboeken vermeld. Van Ph. zelf kon ik echter amper een spoor ontdekken. In het adresboek van 1927-1928 stond hij vermeld als woonachtig op Muiderstraat 5, met de omschrijving 'reiziger'.  En in enkele familieadvertenties in het Nieuw Israëlitisch Weekblad uit 1909, 1925 en 1936 kwam hij voor als familielid c.q. nabestaande van het echtpaar Godschalk Zeehandelaar en Bloeme Slap (gehuwd Enkhuizen 7 juni 1865). Ik heb hun hele afstamming in kaart gebracht. 12 kinderen en enkele kleinkinderen, maar daaronder géén Ph. Wel vond ik via het Digitaal Joods Monument dat  Minicus Zeehandelaar (geb. 17 aug. 1883 te Amsterdam,  zoon van Godschalk en Bloeme) en diens vrouw Anne Konijn (geb. 29 mrt. 1886 te Amsterdam) vanuit 2e Jan Steenstraat 113 werden gedeporteerd om op 4 juni 1943 te worden vermoord in Sobibor, een lot dat ze deelden met hun hele familie. Minicus en Anna waren volgens de Persoonskaarten  op 11 januari 1922 in Amsterdam getrouwd. Toen ging bij mij een lichtje branden. In het Nieuw Israelitisch Weekblad van 30 dec. en in het Handelsblad van 27 dec. 1921 vond ik een aankondiging van het huwelijksfeest  van Philip (!) Zeehandelaar en Anna Konijn, op 11 januari 1922 in café d’IJsbreker aan de Amstel. Philip en Minicus waren dus één en dezelfde persoon.


Dit verhaal verscheen oorspronkelijk in maart 2012 als column in het tijdschrift Genealogie van het CBG.

Zie ook de sindsdien aangevulde website Joods Amsterdam.

dinsdag 26 januari 2016

Vermoorde 'huisgenoot'


1814 april 11,  Heughem

Mijn ouders Henk Straatman (1933-2010) en Mia Diederen (1933-2014) hebben lange tijd in Eijsden gewoond. Als ik daar op bezoek was geweest, passeerde ik op weg terug naar huis vaak het zogenaamde Moordkruis van Heugem. Het staat aan de ingang van het voormalige gelijknamige dorp, wanneer je vanuit het zuiden langs de Maasoever Maastricht binnenrijdt. In het katholieke zuiden was het vroeger gebruikelijk om wegkruizen te plaatsen naar aanleiding van schokkende gebeurtenissen, zoals een moord of ongeluk. Mijn moeder beweerde ooit dat het slachtoffer dat met het Moordkruis wordt herdacht, in haar huis aan de Kerkstraat 13 te Eijsden had gewoond. Daarop had ik destijds weinig acht geslagen, maar nu wilde ik het toch eens uitzoeken. Via een bevriend bestuurslid van de Vereniging Eijsdens Verleden probeerde ik bevestiging van het verhaal van mijn moeder te krijgen en ze bleek het bij het rechte eind te hebben gehad.


Het opschrift van het stenen kruis luidt: 1814 den 11 april is alhier doodgestooken Arnoldus Houbiers van Eysden. Aldaar gebooren den 30 7ber 1788. Bid God opdat zyne ziel mag rusten in Vreede Amen. Verder toont het kruis een afbeelding van een mes, het moordwapen, en een hart, om aan te geven dat het om een liefdesdrama ging. Arnoldus Houbiers werd vermoord na afloop van de plaatselijke kermis. Kermissen waren destijds ook in die streek een belangrijke huwelijksmarkt. Volgens de lokale overleveringen bezocht Arnoldus de kermis van Heugem, waar hij weer probeerde aan te pappen met zijn voormalige vriendinnetje Kaatje. Twee broers waren niet gediend van deze vreemde vrijer en het kwam tot een handgemeen. Later wachtten zij Arnoldus buiten het dorp op de weg naar Eijsden op, waarbij het tot een fatale steekpartij kwam. Arnoldus was geboren in de oude boerderij van mijn ouders, als zoon van Johannes Houbiers (1741-1801), landbouwer en raadslid (1800-1801), en Lucia Piters (1748- 1829). Johannes Houbiers had het huis op 19 januari 1785 gekocht van zijn zus Anna, die het weer had verkregen uit de erfenis van hun beider ouders Hubert Houbiers en Elisabeth Janssen. Ten tijde van de moord was het huis al overgegaan in handen van Arnoldus’ oudere broer Hubertus Houbiers (1772-1849), die van 1821-1825 en 1827-1842 net als zijn vader raadslid in Eijsden was. Zou hij voor dat mooie gedenkteken hebben gezorgd?


Dit verhaal verscheen oorspronkelijk in september 2015 als column in Gen.magazine van het CBG.