zondag 24 januari 2010

Op zoek naar Jan van der Straeten - 4

1503, Brugge / Damme

Heerlijkheid Stampaertshoucke

Nu Jan van der Straeten gevonden is wil je uiteraard meer van hem weten. Waar hij woonde, en hoe zijn zonen zo snel een rol van betekenis konden spelen in de magistratuur van het Brugse Vrije. Een aardig begin is dan altijd Nijhoffs Geschiedenis-lexicon Nederland en België (H.W.J. Volmuller e.a., 1981).

Het Brugse Vrije omvatte de ommelanden van Brugge en werd bestuurd door een schepenbank die zetelde in Brugge, hoewel Brugge zelf geen deel uitmaakte van het Vrije. Ridders en vrije grondbezitters hadden van oudsher de macht in die schepenbank. De schepenbank van het Brugse Vrije had daardoor een in hoge mate conservatief karakter. De Stad Brugge was in de 14e eeuw een economische wereldmacht en de gilden en handelaren hadden grote invloed in het stadsbestuur. In de loop van de 15e eeuw nam de economische vitaliteit  af door de verzanding van het Zwin en de concurrentie van Antwerpen. Ná de Brugse opstand tegen Keizer Maximiliaan I in 1488 zette het verval definitief door en het bestuur van Brugge kwam in handen van aristocraten en juristen. Brugge was nog steeds een rijke stad, maar die rijkdom bestond grotendeels uit inmiddels "oud geld" en inkomsten die hoorden bij bestuurlijke functies in het steeds meer centraliserende Bourgondische rijk. Het moet in die periode geweest zijn dat Jan van der Straeten in Brugge arriveerde. Dat zijn zoon Fransois het schopte tot schepen veronderstelt landbezit in het Brugse Vrije. Maar waar?

Kaart van het Brugse Vrije uit 1664, door Willem Janszoon Blaeu

Via de tweedelige Bibliografie van de geschiedenis van Brugge (Andre van Houtryve, Brugge 1970 / 1979) kwam ik een aantal publicaties op het spoor die me verder konden helpen. Met name de Belgische  Bibliographie Nationale (deel 24) en de Bibliographie des hommes remarquables de la Flandre Occidentale (deel II). Daarin tussen de vele Van der Stra(e)ten géén Jan van der Straeten, maar wel zijn kleinzoon Adriaen (Adrien) van der Straten, ook wel Stratius genoemd.

Het zeer uitgebreide lemma over Adriaen (over wie een andere keer méér)  in de Biographie Nationale leert ons dat Jan van der Straeten zich "tijdens het bewind van Maximiliaan van Oostenrijk" komende van Gelre in Brugge vestigde. Maximiliaan was aan het bewind van 1482-1494 als regent voor zijn minderjarige zoon Philips (de Schone). Dat zou dus inhouden dat Jan van der Straeten zich vóór 1494 in Brugge vestigde.
In 1503 kocht Jan de Heerlijkheid Stampaertshoucke in Saint Catherine buiten Damme, ook wel Sinte Catelyne bij Damme genoemd. Sint Catherine zul je tegenwoordig vergeefs zoeken, het is in de loop van de 18e eeuw van de aardbodem verdwenen. Het lag vlak buiten de poorten van Damme, eens een welvarend havenstadje aan het Zwin in het Brugse Vrije, dat in de 16e eeuw veranderde in een garnizoensstadje. Op bovenstaande kaart van Blaeu zijn zowel S. Catelyne als Stampershoeck ingetekend. (Zie detail.)

Bronnen:
- Nijhoffs Geschiedenis-lexicon Nederland en België (H.W.J. Volmuller e.a., 1981).
- Bibliografie van de geschiedenis van Brugge (Andre van Houtryve, Brugge 1970 / 1979)
- Bibliographie Nationale (deel 24) 
- Bibliographie des hommes remarquables de la Flandre Occidentale (deel II).

woensdag 13 januari 2010

Op zoek naar Jan van der Straeten - 3

16e eeuw, Brugge

Vertrouw nooit een wapenbord....

Op zoek naar Jan van der Straeten hebben we tot nu toe een aantal gedenkstenen gezien die meerdere generaties beschrijven zonder aandacht voor de afgebeelde wapens van moederskant. (Zie vorige aflevering.) Gelukkig worden in het Handschrift de Hooghe ook de individuele grafzerken beschreven.

Wat daarbij opvalt is dat de zerken en de wapenborden en epitaven elkaar nogal eens tegenspreken. De verklaring daarvoor kan zijn dat de grafstenen meestal onmiddellijk na het overlijden van iemand werden vervaardigd, terwijl de andere monumenten vaak pas later werden gemaakt en verschillende generaties beschrijven. In dat laatste geval was een foutje natuurlijk relatief snel gemaakt wanneer men zich moest bedienen van overleveringen en het geheugen van nog levende jongere generaties. Daarom heb ik me bij het maken van het navolgende genealogische fragment, wanneer sprake was van tegenstrijdigheden, steeds gebaseerd op de gegevens van de grafstenen, omdat ik daarbij de kans op fouten het kleinste acht.

I
Jan v.d. Straten, + 30 jan. 1539, zv Bernaert (Aernout?) van der Straeten, oo Anna de la Bije, + 4 jan. 1531, dv Collaert de la Bije en Colijne Perot
Kinderen:
  • Jan v.d. Straeten, doctor academicus medicus, * ca. 1517, + 25 nov. 1552
  • Lieven v.d. Straeten, + 3 mei 1551, oo Anna Weijts, + 14 mrt 1523, dv Cormelis Weijts
  • Fransois v.d. Straeten, volgt II
II
Fransois v.d. Straeten, mr. in de rechten, schepen, * ca. 1512, + 11 mrt 1572, oo 1. Joanna Spierinck, +16 mei 1543, dv Jan Spierinck, oo 2. Jaquemijne Loonis, + 14 nov. 1559, dv Adriaen Loonis en Josijne Vale
Kinderen:
  • Franciscus v.d. Straeten, priester, * ca. 1553, + 18 sep. 1587
  • Maria v.d. Straeten, + 13 dec. 1610
  • Anna v.d. Straeten,  + 25 aug. 1619, oo Franchois De Grootte
  • Jan v.d. Straeten, volgt III
III
Jan v.d. Straeten , + 15 mrt 1616, oo Magdalene Bacx, + 2 mei 1630
Zoon:
  • Jan v.d. Straeten, * ca. 1611, + 13 nov. 1701, oo Joanna Canneel, + 29 sep. 1670, dv Jan Canneel

Keren we nu terug naar de monumenten met de familiewapens dan blijkt dat er meestal geen enkele genealogisch-logische relatie is tussen de familiewapens, anders dan dat alle familienamen in bovenstaande genealogie voorkomen. De gesuggereerde kwartieren zijn niet wat ze lijken.


Caneel is géén voorouder van het koppel Van der Straeten X De La Bije (het ovale schild). Perenot hoort in de genealogie vier generaties eerder dan Caneel voor te komen. En van de tussenliggende generaties ontbreken de familiewapens van bijv. Loonis en Bacx. Dus wat te denken van het wapen met de bok? Is dat werkelijk Van Slijck, of toch gewoon Van der Straeten?

Ik durf de stelling aan dat het hier om het Doesburgse wapen van de familie Van der Straeten handelt. Jan van der Straeten kwam ergens vroeg in de 16e eeuw van Doesburg naar Brugge. Zijn zoons wisten zich in het Brugse Vrije  razendsnel op te werken. In Doesburg verkeerden de Van der Straeten ook in kringen van magistraten zoals de familie Baerkens. Wetende dat Doesburg een Hanzestad was en Brugge één van de toenmalige epicentra van de internationale handel is de verhuizing niet onlogisch. Ik wist al dat de familie Van der Straeten in de handel actief was. Niet veel later duiken leden van de Doesburgse familie ook op in Kopenhagen, waar ze er ook in slagen om zich een plaatsje te verwerven in de betere kringen.
De twee tweede-generatie immigranten Jan en Fransois nemen vervolgens het nieuwe, meer Vlaamse wapen met de leeuwen aan. Eigener beweging of verkregen door functie of bezit.

De heraldische familiemonumenten Van der Straeten in het Handschrift de Hooghe getuigen van een enorme willekeur voor wat betreft de keuze van de afgebeelde wapens. Overwegingen van symmetrie, esthetiek of politiek opportunisme speelden daarbij mogelijk een rol. Met welke families wens je je te associëren op het moment van vervaardiging van het monument?

Hoe dan ook, de boodschap is duidelijk: vaar nooit blind op een wapenbord.
Kloppen die dan nooit? Toch wel. Ik heb er betreffende Van der Straeten in het Handschrift de Hooghe ééntje gevonden. (Handschrift de Hooghe III, pag 212) Controleer zelf maar!



In de ruit (1) De Grootte en Van der Straeten.
Linksboven (2) Van der Straeten, rechtsboven (3) Loonis.
Linksonder (4) De la Bije, rechtsonder (5) Vale,

Het is het wapenbord van Anna van der Straeten (+ 25 aug. 1619), gehuwd met Franchois de Grootte (1).
Anna was de dochter van Fransois van der Straeten (2) en Jaquemijne Loonis (3).
Fransois van der Straeten was de zoon van Jan van der Straeten en Anna de la Bije (4).
Jaquemijne Loonis was de dochter van Adriaen Loonis en Josijne Vale (5).

dinsdag 12 januari 2010

Op zoek naar Jan van der Straeten - 2

16e eeuw, Brugge 

Jan van der Straeten in Brugge, nog meer vragen.

Op zoek naar 16e eeuwse sporen van Jan van der Straeten uit Doesburg in Brugge (zie vorige aflevering) vond ik het digitaal te raadplegen  Handschrift de Hooghe van de Openbare Bibliotheek Brugge.
Ignace-Michel de Hooghe inventariseerde tussen 1698 en 1707 het zogenaamde funeraire erfgoed van de Burgse kerken. Daarbij schonk hij aandacht aan zowel de grafzerken als de wapenborden en epitaven (gedenktekens) die aan of tegen de muren en pilaren van de kerken bevestigd waren. Op basis van eigen onderzoek kleurde hij soms wapens in of voegde hij familienamen toe. Latere eigenaars van de handschriften (in totaal 6 delen) voegden recentere monumenten en graven toe en vulden zo de collectie aan. Een erg waardevolle bron voor Brugse genealogie, zo zou ook in mijn geval blijken.

Al binnen enkele minuten had ik beet (Handschrift de Hooghe III, pag. 37)



Een nagetekende en ingekleurde grafgedenksteen in witte marmer met het volgende bijschrift:
Vrije sepulture van d'heer ende Mr. Fransois VanderStraeten in sijn leven Burghmeester ende Schepen s'lands van den Vrijen, Licenciaet in beide de Rechten, die overleedt den  2 Maerte 1572. Ende van Jo. Anna de la Bije, fa. Colaert sijne huijsvr: die overleet in meije 1560; Ende van Jan vander Straeten fs. Fransois die overleet 15 Maerte 1616. Ende van Jo. Magdalene Bacx Sijne huijsvrouwe, die overleet den 2 meije 1630; Ende van Jan vander Straeten fs. Jans die overl: den 13 November 1701 oude 90 jaren; Ende van Joncvr: Joanna Canneel sijne huijsvr: die overleedt den 29. 7ber 1670; Ende van Jan vander Straeten fs. Jans die overleedt ..... Ende van Jo. Isabelle Stijns fa. Lenaert sijne huijsvrouwe die overleet den 30. 7ber 1705. Bidt voor de Zielen.

Bingo, zo leek het op het eerste gezicht. Een wapen met drie uitkomende leeuwen, Van der Straeten en De Bije zoals bekend van Snouckaert en ongeveer het juiste tijdvak in verband met mijn aantekening over Henrick ter Straten en Stockmans. En daar was ineens ook het voor mij zo vertrouwde wapen met de uitkomende bok. Maar de naam Vander Straeten staat bij de drie uitkomende leeuwen en niet bij de bok. En hier was het niet Jan van der Straeten die met Anna de la Bije getrouwd was, maar ene Fransois. En vanwaar de wapens Caneel en Perenot? Kortom, ik was eerder een paar raadsels rijker.

Elders in het handschrift vond ik nog meer afbeeldingen met de leeuwen en de bok. (Handschrift de Hooghe III, pag. 123) Waarbij één met de naam "Van Slijck" bij het wapen met de bok, naast de van de vorige afbeelding bekende wapens De la Bije en Per(en)ot. Op de vorige afbeelding staat er géén naam bij de bok. Heeft De Hooghe "Van Slijck" zelf toegevoegd op basis van genealogische bronnen?



Het betreft een nagetekende gedenksteen waarop wordt verhaald van:

... de voortreffelijke Heer Doctor Academicus Medicus Joannes vander Straeten, zoon van Joannes, priester van de kerk van de Heilige Donatianus van Brugge, kanunnik, die uit het leven wegging in het 35e levensjaar ...//... op 25 november 1552...
Aan de beroemde Heer Doctor Franciscus Vanderstraete zoon van Joannes ...//... schepen en raadslid ...//... gestorven in zijn leeftijd van 60 jaren 2 maart 1572 ...//... Meester FrancuscisVanderstraete, zoon van voornoemde Meester Franciscus, Priester...//... overleden in zijn 34e levensjaar 18 september 1587...//... dit monument opgericht ...//... volgens zijn testament
De namen bij de wapens worden ook hier niet nader uitgelegd door de tekst. Het lijken vier kwartieren. De naam Van Slijck kennen we ook van de manuscript-genealogie uit Snouckaert als de naam van de moeder van Jan van der Straeten. Debije en Perot zouden dan voor de ouders van Anne de la Bije moeten staan. Maar een wapen met een bok voor een Van Slijck die trouwt met een Van der Straeten is wel héél erg toevallig. In de heraldische collecties Muschart en Steenkamp-Damstra bij het CBG heb ik daar dan geen enkele verwijzing naar kunnen vinden.

Dus nog meer vragen en nog géén echt zinnig antwoord.

Op zoek naar Jan van der Straeten - 1

16e eeuw, Doesburg

Komt Jan van der Straeten van Duijsbourg uit Doesburg?

In de Collectie Snouckaert van Schauburg bij de Hoge Raad van Adel vond ik een ongedateerde 19e eeuwse manuscript-genealogie (inv.nr. 4316) waarin gewag wordt gemaakt van een familie Van der Straeten uit "Duijsbourg nabij Cleve" waaruit een telg in Brugge kwam wonen. Bij deze genealogie zijn geen bronnen vermeld, maar de collectie heeft een behoorlijke renommee voor wat betreft betrouwbaarheid.

Het betreft ene Jan van der Straeten die huwde met Anna de la Bije, zoon van Aernout van der Straeten en Geertruid van Slijck, kleinzoon van Herman van der Straeten en Maria van Tiel. Ook zou deze Jan een neef Hendrijc van der Straeten hebben gehad die gehuwd was met Josine Stockmans. In het manuscript waren geen jaartallen vermeld, maar wel een familiewapen: op goud drie uitkomende leeuwen van sabel.
Ik wilde het manuscript al als "voor mij niet interessant" terzijde schuiven toen mijn oog bleef rusten op een opmerking dat Aernout van der Straeten nog vijf kinderen in Gelderland zou hebben. Toen ging bij mij een lichtje branden. Was Duijsbourg niet gewoon Doesburg? En waren de genoemde Van der Straeten daarmee mogelijk leden van het door mij bestudeerde geslacht Van der Straten uit Doesburg en de Veluwezoom?
Bij nader inzien was nu ook de naam Stockmans van belang, want ik beschik over een aantekening uit 1560 waarin ene Henrick ter Straten optreedt als scheidsman "vanwege Geertrudt Stockmans, zuster van Wendele". (Zie Puzzel 1.) Mij was in verband met die bron nooit duidelijk geweest wat Henrick voor een relatie met de familie Stockmans had. Als echtgenoot van een meisje Stockmans ligt het echter voor de hand dat hij voor een schoonzus of nichtje als scheidsman optrad. Alleen voerde "mijn" familie Van der Straten een héél ander familiewapen, nl. een uitkomende bok, al dan niet in een gedeeld schild. (Zie ook heraldisch overzicht.)




Maar mijn nieuwsgierigheid was gewekt en ik ging op zoek naar Brugse bronnen om uit te zoeken of er een relatie was.

woensdag 6 januari 2010

Biechtvader der arme Clarissen als martelaar van Enkhuizen

1572 juli 14, Enkhuizen

Haast iedereen kent de Martelaren van Gorcum. Natuurlijk waren er meer van zulke gevallen in de Tachtigjarige Oorlog. Uit een katholiek propagandawerk van 1809 een voorbeeld uit Enkhuizen:

...//...Ik hebbe gezeyt, dat de geuzen zig meester gemaekt hadden van de stad Alckmaer in Holland (noot RS: 24 juni 1572), eer dat zy te Gorcum kwamen. Te Alckmaer namen zy gevangen de paters Minder-broeders, die zy in hun convent vonden, en vervoerden hun naer Enckhuyzen, doende hun veéle versmaedheden en ongemakken onderstaen. Eenen priester apostaet (diergelyke zyn doórgaens de booste) kwam by hun, met eene Hostie in de hand, en vraegde aen den pater guardiaen, of die zynen God was ! Den guardiaen antwoordde kloekmoediglyk: Is 't dat die Hostie van eenen wettigen priester geconsacreert is, zoo belyde ik met een vast geloof dat 'er tegenwoórdig is mynen Heer en God. Dien apostaet zeyde, dat die belydenisse aen hun de dood zoude kosten. 'S anderdags, wezende den 14 van julius, wierden die religieusen op de merkt aen de galg gehangen, welker naemen waeren, Daniël Arendonck guardiaen, Cornelius Vander Straete biegt-vader der arme Clarissen, Joannes van Naerde koster der kerk van de Minder-broeders, Ludovicus Voetz uyt Walsch-Brabant, die nog geene' twee jaeren priester was, Adrianus van Gouda leeken-broeder, portier van't klooster. By deéze moeten wy voegen Engelbertus Terbourg leeken-broeder van't zelve klooster, die zig verborgen hadde, maer van een oud wyfken verklapt wierd. De geuzen hebben hem gevangen, ongehoorde tormenten doen onderstaen, en, naer eene lange gevangenisse, op 't eynde der maend september aen eenen boom opgehangen...///..

Bron:
Heylige en Roemweerdigepersoonen, de welke in de acht laetste Eeuwen bezonderlyk medegewerkt hebben om de Roomsch-Catholyke religie, in geheel Nederland, uyt-te-bereyden, vast-te-stellen en te bewaeren; als ook Vyanden en Vervolgers der zelve religie, door C. Smet, Priester, Brussel 1809, pag. 489

zondag 3 januari 2010

Een van zijn geloof gevallen dominee en Multatuli

1870 april 26, Groningen / Mainz

Jan Willem Straatman (Den Haag 27 dec. 1825 - Rijswijk 4 dec. 1882) was de enige zoon uit het huwelijk van Heindrinus Fredrik Straatman en Clasina Koopmans die niet koos voor een militaire carrière.  Van zijn vier broers die de volwassen leeftijd bereikten en allemaal een militaire carrière volgden haalde alleen zijn jongste broer zijn pensioen. De andere drie overleden slechts 24 of 26 jaar oud in Indië. (Zie vorige stukje.) Het lijkt logisch te veronderstellen dat deze gebeurtenissen in Indië van invloed zijn geweest op de verdere ontwikkeling van Jan Willem Straatman.

Jan Willem werd predikant in plaats van militair. Hij studeerde theologie te Amsterdam en werd vervolgens doopsgezind predikant te Wormerveer (1849-1850) en Groningen (1850-1867). In Groningen kwam Straatman in de ban van het modernisme. Het modernisme was een typisch negentiende eeuws verschijnsel. Binnen het protestantse modernisme werden er pogingen ondernomen om het geloof zoveel mogelijk te ontdoen van bovennatuurlijke connotaties en in overeenstemming te brengen met nieuwe wetenschappelijke ontdekkingen van die tijd, zodat alleen de christelijke essentie zou overblijven. De aanhangers van het modernisme waren vaak ook  betrokken bij nieuwe wetenschappelijke stromingen als het Malthusianisme en het Darwinisme. (In 1859 publiceerde Darwin On the origin of Species). Ze hielden er vaak progressieve ideeën op na op het gebied van onderwijs, belastingen en levensomstandigheden van het gewone volk.

Binnen de doopsgezinde gemeenschap, die van oudsher sterk egalitaire trekken kende, had het modernisme veel invloed bij met name de geestelijke voormannen. Sommige dominees namen voor die tijd zéér radicale standpunten in. Jan Willem Straatman schreef bijvoorbeeld in 1862 De realiteit van ’s Heeren opstanding uit de dooden en haare verdedigers. Een kritisch onderzoek kritisch onderzocht (Groningen 1862) waarin  hij betoogde dat de lichamelijk opstanding van Christus niet erg aannemelijk was.

Straatman had nog meer radicale ideeën.  Hij verwierp niet alleen de lichamelijke opstanding van Jezus, hij was ook tegen het vieren van de christelijke feestdagen. De achterban kon de radicale voorman echter niet volgen. Het kerkbezoek liep terug. In 1867 stelden Straatman en zijn directe collega Corver voor om de doop, de avondmaalviering en de christelijke feestdagen af te schaffen. Daaraan koppelden zij het ultimatum dat zij zouden aftreden als de voorstellen niet zouden worden aangenomen. De gemeente ging echter niet akkoord en de twee dominees legden hun ambt neer. Straatman’s afscheidspreek, getiteld Broeders, ik bid u, gij hebt mij geen onregt gedaan, werd uitgegeven.

Straatman ging vervolgens werken als journalist / redacteur voor de  Nieuwe Groninger Courant. Daarnaast schreef hij een aantal studies over het vroege christendom in de geest van de modernisten. In 1879 werd hij te Rijswijk lid van de gemeenteraad en in 1881 wethouder. Hij verbrak alle banden met de kerk en nam afstand van het geloof.
Zijn kompaan Corver raakte volledig aan lager wal en eindigde als clochard in Parijs.

In de periode dat Straatman redacteur was van de Nieuwe Groninger Courant kwam hij in contact met Multatuli.  Eduard Douwes Dekker, die verlegen zat om extra inkomen, verzocht Straatman 26 April 1870 per brief vanuit Mainz, om méér kopij te mogen leveren voor diens dagblad. In die brief opent Multatuli als volgt:

Zeer geachte Heer Straatman, 

Het spreekt vanzelf, dat ik U by renom-
mée ken. Dank - of wyt - hieraan
myn familiairen toon, en neem me
wat slordigheid in vorm niet al te
kwalyk. Ik meen 't goed…//…


Zie verder Parenteel Straatman Utrecht - Den Haag op www.straatmannen.nl

Bronnen:
-Website Doopsgezinde Historische Kring (http://www.dhkonline.nl/?p=145)
- http://www.dbnl.org/tekst/kort006isvo01_01/kort006isvo01_01_0032.htm (scroll naar pag. 99 voor brief Multatuli)
- Mirjam Buitenwerf-van der Molen, God van vooruitgang. De popularisering van het modern-theologische gedachtengoed in Nederland (1857-1880), Hilversum 2007.
- Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde,  J.G. Frederiks en F. Jos. van den Branden
- Biografisch lexicon voor de geschiedenis van het Nederlands protestantisme, deel 3 (1988), pag. 348-349

zaterdag 2 januari 2010

Ridders en onfortuin

1854-1855, Den Haag / Indië

Families kennen tradities. Daarbij kun je ook denken aan familieberoepen. In deze specifieke familie Straatman maken drie generaties mannen carrière in het leger. En dat doen ze niet verkeerd. Als bijvangst grossieren ze ook nog eens in Ridderorden.

Binnen twee generaties twee keer Ridder in de Orde van de Eikenkroon (zie afbeelding), één Officier in de Orde van de Eikenkroon, één Ridder in de Orde van de Gouden Leeuw van Nassau en als klap op de vuurpijl ook nog een Ridder der Militaire Willemsorde. Er zullen denk ik niet veel families zijn die zich daar aan kunnen spiegelen.

Alleen heeft het ze geen geluk gebracht. De drie zonen van de eerste Ridder (Heindrinus Fredrik) stierven jong in Indië. Slechts één zoon (Pieter Johannes) haalde bij het leger zijn pensioen. Als kolonel droeg hij dan ook maar liefst drie medailles. Een vijfde zoon werd predikant. (Zie volgend bericht.)
Frederik, de drager van de hoogste militaire eer, de Militaire Willemsorde, heeft zijn onderscheiding maar amper een jaartje kunnen dragen. En zijn ouders ontvingen in Den Haag het bericht dat hij de Willemsorde ontvangen had ongeveer gelijktijdig met het bericht dat een andere zoon (Dirk Straatman) in Indië gestorven was. (Zie afbeeldingen familieadvertenties.) Glorie en eer maken dus niet gelukkig. En er zijn zover bekend geen naamdragers over om trots terug te kunnen kijken.

 
 


I
Pieter Johannes Straatman, geboren ca. 1757, overleden Utrecht 11 apr. 1843, zoon van Frederik Straatman en Cornelia Kelfkens. Kapitein-luitenant der Marine. Gehuwd met Hendrina Elisabeth Peters, overleden Utrecht 31 mrt. 1838.
Uit dit huwelijk o.a.:
  • Heindrinus Fredrik Straatman, volgt II.
II
Heindrinus Fredrik Straatman, gedoopt Utrecht 27 aug. 1788, overleden Den Haag 4 nov. 1861, zoon van Pieter Johannes Straatman en Heindrina Elisabeth Peterse. Referendaris bij het departement van Oorlog, later (1852)Secretaris weduwen- en weezenkas voor de officieren van de landmacht. Ridder in de Orde van de Eikenkroon 28 okt. 1852. Gehuwd Den Haag 22 aug. 1815 met Klasina Coopmans, geboren Sneek ca. 1787, overleden Groningen 8 jan. 1875, dochter van Anske Rinses Coopmans en Akke Heebles Zwanenburg.
Uit dit huwelijk o.a.:
  • Ansko Straatman, geboren Den Haag 21 mrt. 1824, overleden Batavia 5 okt. 1846. Tweede Luitenant der Artillerie in het Indische Leger.
  • Dirk Straatman, geboren Den Haag 7 nov. 1827, overleden Surabaja 1 sept. 1854. Eerste Luitenant de Artillerie (7 jul 1847 tweede Luitenant), onder-constructeur bij de Constructie-Magazijnen.
  • Frederik Straatman, geboren De Haag 3 mei 1829, overleden Montrado (Borneo) 8 juni 1855. Eerste Luitenant de Artillerie (10 jul. 1850 tweede Luitenant, 27 sep. 1854 eerste Luitenant). Ridder der Militaire Willemsorde 4e Klasse 21 okt. 1854.
  • Pieter Johannes Straatman, volgt III
III
Pieter Johannes Straatman, Volgt III geboren Den Haag 20 feb. 1834, overleden Den Haag 6 okt. 1894. Eerste Luitenant-Adjudant der Infanterie (1863), Kapitein 7e regiment infanterie (20 mei 1867), later regiment grenadiers en jagers (ná 1869), Majoor 4e regiment infanterie (30 sep. 1881), Luitenant-Kolonel (in 1888), Kolonel in ruste (1894). Ridder in de Orde van de Eikenkroon 16 okt. 1869, Officier in de Orde van de Eikenkroon 12 okt. 1880, Ridder in de Orde van de Gouden Leeuw van Nassau 4e Klasse 20 aug. 1882. Gehuwd Groningen 9 juli 1863 met Johanna Wilhelmina van Hoogenhuize, geboren Den Haag 9 mei 1835, overleden Den Haag 13 jul. 1888, dochter van Daniel Philippus van Hoogenhuize (secretaris) en Geertruida Maria Schouten.

Zie verder Parenteel Straatman Utrecht - Den Haag op www.straatmannen.nl

Bronnen:
-C.P. Mulder en P.A. Christiaans, Onderscheidingen van de Koning-Groothertog. De Orde van de Eikenkroon 1841-1891. (Kanselarij der Nederlandse Orden, Den Haag 1999)
-C.P. Mulder en P.A. Christiaans, Een select gezelschap en een vergeten onderscheiding: Ridders in de Orde van de Gouden Leeuw van Nassau, in: Jaarboek van het Centraal Bureau voor Genealogie, jaargang 44 (Den Haag 1990)
-Genlias (www.genlias.nl)
-Centraal Bureau voor Genealogie, Collectie familieadvertenties tot 1970 (www.cbg.nl – Digitale studiezaal)
-Regerings-Almanak van Nederlandsch-Indië 1815-1942 (DVD, uitgave CBG)