zondag 13 december 2009

Constantijn Huygens en Graaf Straetman delen hut en bed ?

1693 maart 28 - april 12, Engeland / Hoek van Holland.

Constantijn Huygens jr. (1628-1697) volgde zijn vader Constantijn Huygens sr. (1596-1687) op als secretaris van Stadhouder Willem III (vanaf 1688 Stadhouder-Koning).
Constantijn jr. hield een dagboek bij, het bekende Journaal dat loopt van van 21 october 1688 tot 2 september 1696. Als secretaris was hij deel van het reizende circus van de Stadhouder-Koning, die bij toerbeurt hof hield in Engeland en in Nederland. In 1693 reisde hij samen met Graaf Straetman van Engeland naar Hoek van Holland. Het betreft hier Heinrich Johan Franz Graf von Strattmann (1662-1707), die van 1691-1693 Keizerlijk gezant in Engeland was en in de loop van 1693 Keizerlijk gezant in de Nederlanden werd. Hij was de zoon van de Hofkanzler Theodor Althet Heinrich Graf von Strattmann. Eleonora Gräfin von Strattmann, die Wiener Lori, was zijn zus.
Bij die gezamenlijke overtocht deelden Constantijn Huygens en Graaf Straetman aan boord van het jacht de Catherine de hut en, afhankelijk hoe je de tekst wil lezen, ook het bed...


Constantijn Huygens jr.
zaterdag 28 maart 1693  

De Wilde quam mij seggen, ...//... dat Blatwait hem geseght hadde, dat ick met de Graef Straetman, Envoyé vann Keyser, en Soasso op 't jacht de Catherine over soude gaen.

maandag 6 april 1693

De Graef Straetman met mij op het jacht de Catherine sullende gaen, had versocht, soo de Wilde seyde, om met dat jacht tsamen met het pacquetboot vooruyt te mogen gaen, als de windt het eenighsins soude toelaeten, maer de Con. had het niet goedtgevonden

vrijdag 10 april 1693

Smerg. was Sylvius bij mij. Eerst joff. Hacquart heen en weder. De Wilde quam ten ½ 6 seggen, mij wacker maeckende, dat de windt goedt was. Stond daerop op en haeste met ordre te stellen, soo veel ick konde, moetende weder ander eten om tscheep te nemen noch doen gereedt maecken in groote haest, en de Con. te land van Kinsington naer Gravesend gaende, quam ten 11 uren door Londen. Sylvius en Boision importuneerden mij. Ten 12 ueren gingh met een barge van 6 roeyers daer mede nae toe. Komende daer, was de Con. al de rivier afgesackt, maer lagen daer noch 4 a 5 jachten, en had de Con. gelast aen Capn Willison van Catherine in 't voorbijvaren, dat mij soude inwachten. In dit jacht vondt de Graef Straetman, Envoyé van Keyser, en Soasso met sijn nieuwe vrouw-schoonmoeder, Levi Duarte's Erfgenaem, en noch eenige andere Joden. Ick sliep met Straetman in achtercamer, in een naeuw opslaende beddetje, en att met hem en noch een of 2 Hooghduytsche Edeluyden, heel wel met haer zijnde.

zaterdag 11 april 1693

Smergens te 7 ueren gingen tzeil van Buoy in the Nord, tot daertoe omtrent daeghs te voren zijnde afgesackt, en avanceerden den ganschen dagh met goede windt en seer gemackel. weder.

zondag 12 april 1693

Smergens ten 5 ueren sagen land, en hebbende al voort geseilt, ende Con. Van ons naer den Hoeck van Hollt geloopen zijnde om tot Rhynenburgh te gaen eten, kregen een vissers-schuytje, die cabeljaw en schelvis in had, en daermede tegen den doncker te Maesland-sluys binnen quamen, gaende tot de Commisss van̅ schuyten, die oock herbergh hield, in, onder een menichte van menschen. Bij geluck was den Hertoch van Schomberg met den Ambassr Myl. Dursley en de Gr.v. Valsassine in een schuyt, en van mij gehoort hebbende, lieten mij versoecken met haer te gaen, hoewel de schuyt seer vol was. Quamen soo savonts ten half tween in Haegh en bij mijn vrouw.

Geen opmerkingen: